Ik loop de atlantisce oceaan uit. Het eenvinnige Torq-board hangt losjes in mijn rechterhand terwijl ik met moeite mijn voeten stap voor stap over het plakkerige zand beweeg. Het wetsuit, plakkerig van de korrels zout, dat me warmte verschafte in de frisse zee, voelt nu als een wollen schapenwacht die ten prooi valt aan de genadeloze evenaarszon. Me verlossen van de tweede huid is geen optie en ik laat me met een kreet van een laatste inspanning op mijn rug vallen. Ik sluit mijn ogen en kan in slaap vallen onder de snel ondergaande zon, maar een lach houdt mijn geest wakker. Een lach, want nooit eerder was de natuur zo’n grote vriend.
Twee jaar na het bezoek aan het zuidelijkste puntje ben ik neergestreken in de bovenste gebieden van het Afrikaanse continent. Ik stationeer me in Taghazout, een dorpje waar toeristen al een grote rol spelen, maar nog niet domineren, zoals over een deccenium zomaar het geval kan zijn. Geprivilegieerd genoeg heb ik besloten dat ik hier ben om te ontspannen, alsof ik niet al deed, te schrijven, want hier kan ik me vast beter concenteren, en de zon te omarmen, want die had me toch wel lang genoeg niet begroet. Ik had alleen de (aantrekkings)kracht van de golven onderschat, die me dagelijks wenken vanaf het hooggelegen dakterras om toch vooral even langs te komen, een oproep waar ik geen weerstand aan durf te bieden, en me urenlang bezighoudt. Eenmaal op een strand blijf je hangen zoals je dat alleen op een strand kan. Ik lees, voetbal, surf, lach en praat met mensen die zich als vanzelf om me heen verzamelen om in afgeleide zen-modus terug te keren naar het hostel, waar ik tegen dezelfde gezichten aankijk.
Het zijn leeftijdsgenoten en eensgezinde nietsnutten die hier zonder plan kwamen maar soms maandenlang blijven. Ik snap de aanzuigende werking van het zorgeloze leven, maar dwing mezelf tot dicipline terwijl het hostel vol- en leegstroomt. Het klikt bijzonder goed met een Amerikaanse jongen en zijn reisgenoten, die op zijn tweede dag met een glinstering ik zijn ogen aankondigt dat we op ontdekkingstocht gaan. We komen uit bij Ancher Point, de legendarische surfspot waar de eerste golfbreuk vol op het rif stort, vol gladde rotsen en scherpe randen. We verklaren hem voor gek als hij zich zonder nadenken in de kolkende zee stort en terwijl de rest een strand verderop verkiest wordt hij inderdaad met spoed naar een ziekenhuis afgevoerd. Met de kracht waarmee hij meermaals tegen de rotsen is gesmeten mag hij van geluk spreken dat het alleen het einde van zijn vakantie betekende.
De reizigers komen en gaan, maar er blijft een harde kern over, bij wie ik me regelmatig voeg, die de kunst van ontspanning heeft geoptimaliseerd, wellicht geholpen door het gebrek aan andere Nederlandsers. Het gaat onder meer om; twee dames uit Brugge, die mijn accent onterecht belachelijk blijven maken; een Ierse man die minstens 30 jaar ouder is dan rest en met z’n wollen mutsje op z’n kale knar nog het meest lijkt op buurman van buurman&buurman (Pat) en zodra hij de kans krijgt met een landgenoot folk muziek afspeelt; een Duitser en een Italiaan die zich vanaf ‘s ochtends vroeg suf roken aan de overvloedige hashblokken; een onpeilbare Engelse jongen die tijdens 30 graden met gesloten ogen kaarsrecht onder wollen dekentjes ligt; en een Canadees die blowt omdat de rest het doet, maar het staat hem niet en het versterkt alleen zijn schildpadden-uitstraling die optimaal tot uiting komt als hij in slow-motion een vlieg wegjaagt.
Hij is sowieso schuw voor de dieren die zich in de woestijn hebben genesteld en waarvan de kamelen op de stranden niet eens het opvallendst zijn, maar de talloze straatkittens- en puppy’s, die zijn waar het eten is en er simpelweg om vragen om fijngeknuffeld te worden als ik door de sfeervolle steegjes flaneer in de kalmte van de ramadan, tot vaak mannelijk geschreeuw me uit mijn overpeiningen schrikt. De meeste vrouwen komen pas uit hun kokende huizen tevoorschijn bij het suikerfeest en slaan ingrediënten in op het markplein, waar de maaltijden tegenvallen op een magnifieke tajine na, om het einde van de vastperiode binnenshuis familliar te vieren.
Een auto huren op die dag blijkt nog moeilijk, maar ik rij een groepje naar Paradise Valley, die zijn naam redelijk eer aan doet met schone waterbassains tussen de zeldzaam groene bergwanden. Om middernacht is de finale van het voetbaltoernooi waarvoor twee dorpen zijn neergestreken op het plein, waar normaal grijs bebaarde mannen hangen, en met tyfo’s en vuurwerk hun teams, die vijf tegen vijf de bal in miniscule doeltjes proberen te krijgen, meelevend aanmoedigen. De topfitte Marokkaanse voetballertjes zijn overdag in de zee te vinden, delen tot tegenstelling van de Franse arrogantjes hartverwarmende shaka’s uit aan hun golftoeristen, en nemen ‘s avonds zo mogelijk nog meer risico op de skatebaan die boven het dorp uittorent en waar de cool kids zich verzamelen.
Langs een weg waar blokken vuilnis opdoemen die toch huizen blijken, trekken we naar Imsouane, het kustgehucht met de langste golf van Afrika, waarop de surfershigh het wint van de onvermijdelijk opgelopen maagkrampen. In een air bnb, dat als een van de weinige gebouwen afgemaakt is (zolang je huis ‘in verbouwing’ staat hoef je hier geen belasting te betalen) suizen we met veertien man na, maar ik kan alleen nog maar verzadigd op bed liggen, ook al zit er niks dan zeewater in mijn buik.
Clichématig vliegt de tijd en ik slaap niet in de laatste nacht, die uiteraard het gezelligst is en wanneer ik uiteraard het meisje ontmoet dat de vakantieliefde had móeten worden. Zo wandel ik in het pikkedonker tijdens het ochtendgebed, die normaal mijn slaap ruw onderbreekt, door de verder stille straatjes richting de boulevard, waar de touwtjes uit de voordeur hangen (Jan Terlouw zal trots zijn) en ik in mijn buideltasje een restje xtc vindt die de heenvlucht overleefd heeft en me mijn kop had kunnen kosten. Een heuveltje test mijn conditie en ik merk bezorgd dat ik twee weken niet heb gesprint; en dat met een kampioenswedstrijd voor de deur, die mijn trip eerder ten einde brengt. Prioriteiten stellen en door naar het niet gemiste kikkerlandje. Yalla yalla.

Leave a Reply