De oneindige reis

Peru is bereikt en dat mag toch een prestatie genoemd worden. Het gemak van een vaste reispartner (en wat voor één) gaat in rook op, terwijl een nieuwe fase nog meer mogelijkheden biedt.

We laten La Paz en daarmee bijna Bolivia achter ons. We stoppen bij Copacobana om de volgende dag de boot te pakken naar Isla del Sol, op het overdreven hoge Titicacameer. Ik kies met de eerste antibioticapillen achter de kiezen voor een korte klim naar de zonsondergang. Luc gaat voor de grote ronde over het eiland met een frisse duik als beloning. Als hij kreeftig terugkomt kan ik hem nog éé keer flink de les lezen over dat hij zich in moet smeren, voordat onze paden bijna scheiden.

Na een pittige klim langs ezels met bepakking en uitgestorven restaurantjes beland ik een pitoresk café van stenen muren en een rieten dak op het hoogste punt (4000 meter), met uitzicht op de bewolkte zonsondergang. De setting is uit te tekenen: Amerikaanse countrymuziek, gratis coca thee, maar bier voor 8 euro en luidruchtige Franse twintigers, in overtal vertegenwoordigd, roddelen er lustig op los. De eigenaars zijn gourmet chef en vullen het rommelige café met onweerstaanbare dampen.

We verlaten Cobacobana met op het oog een overbrugbare reis richting Cusco, de culterele hoofdstad van Peru. Na een soepele grensovergang begint het gezeur. Vanwege hoge brandstofprijzen en druk op de huidige president zijn er landelijk wegblokkades, waarschijnlijk ook op onze route. Daarom vertrekt onze bus pas laat in de avond, in de hoop dat ‘s nachts de demonstranten opgehoepeld zijn, maar die staan ons vrolijk om 04:00 ‘s ochtends op te wachten op een brug. We zijn slechts een uurtje rijden verwijderd van Cusco, maar we zitten muurvast in een door een grote bergketen omringd dorp. Zonder enige indicatie wanneer we verder kunnen, zitten de bewoners op de stenen en houten blokkades en rennen ze opstandig het hele dorp door. Wel geven ze ons vriendelijk een rijstepap van Quinoa, toastjes en sterke sap uit jerrycans. 

Zelfs de wc’s zijn gesloten dus beperken we ons tot de natuur voor onze behoeften. Daar vinden we een bewusteloze boer. Terwijl we constateren dat er nog leven in hem huist, wijst in het dorp een hectische democratische stemming in ons nadeel uit: we mogen er niet langs. Gestranden en bewoners mengen zich voor potjes kaart met publiek en ergens klinkt wk-commentaar. Pas na dertien uur wachten mogen we erdoor: in de door urine doordrenkte bus komen we een paar uur later aan in Cusco, het beloofde land.

Om 11 uur ‘s ochtends zitten we aan het pils voor een matige pot van Oranje. De culinaire opsteker die we die avond ervaren overtreft gelijk al het voedsel wat we in Bolivia hebben geproefd. In een Peruviaans restaurant met Japanse invloeden zijn de sushi en chevice het hoogtepunt van de week. De stad met een overzichtelijk centrum en oude ruïnes was het het centrum van het oude inca-rijk en nu dé plek voor uitstapjes naar de heilige vallei.

De volgende ochtend nemen we afscheid: de rode beer vertrekt naa het groene woud in om drie weken met permaculture zelfvoorzienend op een boerderij mee te draaien. Ons avontuur was me een absoluut genoegen, tot in de eeuwigheid.

De potjes kaart stapelden zich op, en er kan er maar één de beste zijn…

Reacties

One response to “De oneindige reis”

  1. Charo Avatar
    Charo

    ¡Storm! ¡No te olvides de hacerte una foto con mi bisabuelo. Busca la plazuela Comandante Ladislao Espinar.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *